Politics  /  December 20, 2010

Wat een plantsoen kan doen: buurt overhoop over Overloop

Je zou verwachten dat het voorkomt in een tv-serie van Wim T. Schippers, maar het bestaat echt: het J.W. van Overloopplantsoen. Een groene oever van de Plantage Muidergracht, ingeklemd tussen Hortus en het voormalige Zeemanlaboratorium van de UvA, vernoemd naar de Nederlandse Nobelprijswinnaar Pieter Zeeman die hier naar verluidt Niels Bohr en Albert Einstein ontving. Heroïsche grond dus.

J.W. van Overloop zelf was iets minder illuster. Hij was een buurtbewoner die in dit plantsoen elke dag de duifjes voerde. Hij noemde die duiven ‘mijn zusjes’, aldus de ook daar woonachtige schrijver Adriaan Morriën. Maar die lieftallige herinnering werd dit najaar ruw verstoord. Dit zogenaamde ‘postzegelparkje’ heeft de buurt flink op stelten gezet.

Het begon allemaal met een blunder van de UvA en het stadsdeel. In een ver verleden was de UvA de Gemeentelijke Universiteit. Toen de UvA op eigen benen kwam te staan werd het Zeemanlaboratorium bezit van de UvA. En bij dat gebouw ook een kleine strook van het Overloopplantsoen die aan het gebouw grenst. Waarom is niet duidelijk: vanuit het gebouw is het plantsoen niet toegankelijk. Maar waarschijnlijk heeft het te maken met de monumentale fontein die de gevel van het Zeemanslaboratorium siert. Een muurfontein die geflankeerd wordt door twee beelden van ‘Dag’ en ‘Nacht’, door John Rädecker, één van de belangrijkste Nederlandse beeldhouwers uit de jaren 20 en 30 van de vorige eeuw.

Een tijd geleden heeft de UvA het pand verkocht aan een projectontwikkelaar om er appartementen te realiseren. Het was mooi geweest als een oplettende ambtenaar van UvA of gemeente voor die verkoop ervoor had gezorgd dat het strookje park werd ‘teruggegeven’  aan de stad. Maar omdat men heeft liggen slapen is een deel van het plantsoen nu privé-bezit van een van de appartementseigenaren.

Kan dat zomaar? Een deel van het plantsoen dat in ogen van velen tot publiek groen behoort, komt ineens in handen van een particulier? De juristen komen er niet helemaal uit. Het stadsdeel zou via de rechter kunnen proberen het eigendom van dit stukje plantsoen op te eisen. Maar de kansen dat dat lukt worden laag ingeschat. Een andere optie is om het over de boeg van openbare weg of recht van overpad te gooien: het is sinds mensenheugenis deel van een publiek toegankelijk plantsoen en moet dat dus ook blijven. De eigenaar had dat bij de koop kunnen weten en kan nu deze strook niet daadwerkelijk toe-eigenen door er een tuin van te maken. Voor een normaal mens klinkt dat allemaal niet meer dan logisch maar volgens juristen is ook dit waarschijnlijk niet houdbaar.

Dat maakt de zaak natuurlijk ook lastig: voor je gevoel druisen hier het ‘eigendomsrecht’ en wat je ‘gewoonterecht’ zou kunnen noemen, recht tegen elkaar in.

Er liggen nu twee opties open. Het stadsdeel en de eigenaar kunnen de juridische degens gaan kruizen over het eigenaarschap en de bestemming van dit stukje plantsoen. Je moet je afvragen of je dat als overheid wilt. Je gaat ‘ter kwader trouw’ proberen het eigendom van een burger in te pikken. Een burger die ‘te goeder trouw’ een ‘huis met een tuin’ heeft gekocht. Wat later, door nalatigheid van het stadsdeel, ‘een huis met een tuin met een issue’ bleek te zijn. De beste man kan daar weinig aan doen. Bovendien is maar helemaal de vraag of dat lukt. Dikke kans dat het pleit uitvalt in het voordeel van de huidige bewoner. En na zo’n actie van de overheid zou ik er niet raar van opkijken als de bezitter een groot hek om zijn eigendom zet. En niet meer bereid is tot compromissen.

Want daar gaat de tweede optie over: ‘in der minne schikken’. Oftewel kijken of je er in goed overleg met elkaar uit kunt komen. De huidige eigenaar heeft daartoe zelf het initiatief genomen. Een tuinspecialist van de Hortus heeft een ontwerp voor deze strook gemaakt die de symmetrie van de gevel van het Zeemanlaboratorium respecteert. De monumentale fontein – die het overigens al jaren niet meer doet – wordt door de eigenaar in oude luister hersteld en verder onderhouden. Aan beide kanten komen twee zogenaamde ‘omhaagde tuinkamers’, waarbij de rechter tuinkamer eventueel voor privégebruik te benutten is. In een notariële acte wordt alles vastgelegd, zodat ook toekomstige eigenaren zich aan deze afspraken dienen te houden.

De buurt is het daar niet mee eens. Althans, er buitelen meerdere buurtcomités en zelfbenoemde buurtwoordvoerders over elkaar heen. Alles bij elkaar een akelig gezicht: woordvoerders gaan in overleg met de eigenaar en stadsdeel, maar ontkennen later dat dat overleg heeft plaatsgevonden. Dat er notulen zijn gemaakt wordt gemakshalve vergeten. Woordvoerders sturen mailtjes namens buurtbewoners die op hun beurt laten weten daar niet in gekend te zijn. Een buurman die probeerde te bemiddelen werd bruut de mond gesnoerd. En een van die zelfbenoemde buurtwoordvoerders bestookt raadsleden nu al wekenlang met onjuistheden en insinuaties, waarbij het dagelijks bestuur als prutsers en de eigenaar als rijke patser wordt weggezet. Zelf zegt ze namens 170 buurtbewoners te spreken, anderen zeggen weer dat ze door de buurt wordt ‘uitgekotst’. Allemaal niet iets om vrolijk van te worden. Maar zo gaat dat kennelijk in mondig en hoog opgeleid Amsterdam. Met respect, fatsoen en omgangsvormen heeft het weinig te maken. Wat moet je daar als raadslid mee?

Kort gezegd wil de buurt dat het strookje bij het plantsoen blijft horen en dat het openbaar groen blijft. Maar wat is openbaar? Daar begint het al. Het Kleine-Gartmanplantsoen (tegenover het City Theater) is ook openbaar groen. Maar het is bepaald niet de bedoeling om over het hekje te klimmen en tussen de bronzen salamanders van Hans van Houwelingen door te gaan wandelen. En toch maakt het Kleine-Gartmanplantsoen onlosmakelijk deel uit van het gehele Leidseplein-gebied. Afgeschermd en openbaar kunnen dus heel goed samen gaan.

Sterker nog: je zou ook kunnen betogen dat het alleen maar beter kan worden. Eindelijk iemand die zich ontfermt over dit deel van het park dat er al jaren desolaat bij ligt. Zo beschreef Het Parool het plantsoen onlangs als een stadse oase met armoedig randje: “Stokoude bomen, antieke straatlantaarns, groene bankjes aan het water (…). Alleen aan de kant van het Zeemanlaboratorium is het armoe troef. De fontein, aan weerszijden geflankeerd door natuurstenen beelden van Hildo Krop (sic, foutje van het Parool, IV), doet het al jaren niet meer. De waterbak ligt vol rottend groen.” Een stukje park dat de laatste tijd vooral door drugsgebruikers en zwervers in gebruik was.

Je zou wensen dat de opvolgers van natuurkundige Zeeman inmiddels een teletijdmachine hadden ontworpen waarmee de initiële flater van UvA en stadsdeel kan worden teruggedraaid. Bij gebrek daaraan moet de deelraad op dinsdag 21 december tot een oordeel komen. Welke kant dat uitvalt, is nog niet te voorspellen.