
Van monumentenzorg naar monumentenbondgenoot
Geen wonder dat veel bezitters van rijks- en gemeentemonumenten bij voorkeur monumentenzorg op een afstand houden. Je wordt eerder behandeld als potentiële sloper dan als een bondgenoot die tijdelijk de zorg voor een monument op zich neemt. Dat moet anders. Al was het maar omdat de overheid het domweg niet alleen kan. We hebben de bezitters en bewoners hard nodig om onze monumentenschatten voor de toekomst te behouden. Daarover legde ik onderstaand idee voor aan wethouders Carolien Gehrels (centrale stad) en Boudewijn Oranje (centrum).
Het komt er kort gezegd op neer dat we de bezitters van monumenten in deze stad meer als bondgenoten moeten gaan beschouwen en behandelen. Mijn stelling is dat de overgrote meerderheid van bezitters met veel trots, liefde en inzet zijn best doet om hun monument voor toekomstige generaties te behouden. Het zou mooi zijn als we die passie weten te mobiliseren.
Ik kwam op die gedachte omdat er onlangs een notitie in de deelraad Centrum is besproken over het behoud van historische interieurs. Een uitstekend idee alleen de toonzetting stuitte mij nogal tegen de borst. Er werd enkel gesproken over bewoners en bezitters als potentiële slopers. En je snapt al dat de oplossingen vooral worden gezocht in regels en handhaving. Gaan we nu mannen in lange jassen met een klembord alle panden laten aflopen om een inventarisatie te maken? Wat gaat dat kosten? En wie gaat zijn deur openen voor monumentenbeschermers die zich tot dusver vervelend en vijandig hebben opgesteld?
Het kan ook anders. Het toeval wil dat ik zelf de trotste bezitter ben van een Rijksmonument. Het was geen vooropgezet plan, maar het kwam zo uit. Het eerste wat je dan natuurlijk wilt weten: waarom is dit eigenlijk een Rijksmonument? Na lang zoeken vonden we een vaag afschrift met één regel over de daklijst en het pothok. Verbazend, want ook in ons huis vind je bijvoorbeeld een houten trappenhuis, gipsen ornamenten, lambrisering en inbouwkasten die zo met mijn lekenoog ook het behouden waard zijn.
Geen haar op mijn hoofd die erover denkt om dat soort elementen weg te halen. Maar hadden we het gedaan, dan had niemand het geweten. En los van de zichtbare details, zijn er ook de historische verhalen die alle panden herbergen. Inmiddels weet ik veel over ons pand. Bijvoorbeeld dat de familie Tulp – je kent zoon Nicolaes van de Anatomische Les van Rembrandt – een van de eerste bewoners waren. En dat hier tijdens de eerste feministische golf de eerste school voor meisjes was gevestigd.
Persoonlijk zou ik maar wat graag bereid zijn om dit soort informatie te delen. Al was het maar om te voorkomen dat deze informatie verloren gaat. Of om te voorkomen dat een volgende bezitter wel de bijl zet in allerlei historische details.
Dat kan in deze tijd van social media natuurlijk heel eenvoudig. Een facebook-achtige site waar bewoners en bezitters van monumenten worden uitgenodigd om foto’s van details in het interieur te delen. En historische verhalen over het pand te publiceren. Met een beetje geluk komen we zo achter historische interieurs die echt het bezoekje van een expert verdienen, zodat ze in meer detail kunnen worden beschreven. Het staat of valt natuurlijk wel met een warmere band die wordt opgebouwd tussen bewoners en bezitters aan de ene kant en monumentzorg, bouw- en woningtoezicht en clubs als Vrienden van de Amsterdamse Binnenstad anderszijds. Daar heb ik ook nog wel wat gedachten bij.
Stadsdeel Centrum heeft 75.000 euro vrijgemaakt voor een pilot om historische interieurs te beschermen. Het lijkt me een goed idee om dit idee in die pilot uit te werken.